Ondernemers Markthal woest op eigenaar Klépierre vanwege muizen – Copy

Winkeliers in de Rotterdamse Markthal zijn woest op de Franse eigenaar Klépierre. De ondernemers klagen over ongedierte, instortende vloeren, hitte, tocht en stankoverlast door een overlopende riolering. Zij vinden dat Klépierre die problemen moet oplossen, maar het vastgoedbedrijf legt de verantwoordelijkheid deels bij de ondernemers.

Het conflict in de markthal duurt al jaren, maar voor de winkeliers is de maat nu vol. De ondernemersvereniging (MHOV) heeft vorige week alle gesprekken met Klèpierre opgeschort en crisismanager Theo Terdu in de arm genomen om een onafhankelijke onderzoekscommissie in te stellen. ‘De reden is dat het overleg met Klèpierre muurvast zit en dat de problemen zich blijven opstapelen’, schrijft de MHOV in een brief aan de ondernemers.

‘Intimidatie niet meer acceptabel’
‘Verder is de manier waarop ondernemers worden geïntimideerd door het centre management voor de MHOV niet meer acceptabel’, stelt de vereniging. ‘Het moet nu een keer klaar zijn.’ In een andere brief, eveneens in handen van het FD, roepen de ondernemers eigenaar Klèpierre op om mee te werken met de onderzoekscommissie.

‘De emoties zijn hoog opgelopen bij de ondernemers’, stelt Terdu. ‘Mensen hebben soms hun hele hebben en houden in hun zaak gestoken.’ Hij hoopt zowel met de huurders als met Klépierre te kunnen samenwerken ‘Dat is de beste basis voor een advies, dat hopelijk als uitgangspunt kan dienen voor een opbouwende dialoog en een gezamenlijk gedragen oplossing.’

Stank en muizen
Vooral de ongediertebestrijding is een urgent probleem in markthal, die al tijden kampt met een muizenplaag. Bij een grote controle begin dit jaar trof de Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) bij negentien ondernemers ongedierte aan. Bij zeventien andere zaken was de hygiëne onder de maat. Eerder had de NVWA al met spoed een winkel gesloten wegens ongedierte.

De muizen eten niet alleen de kruimels en etensresten die her en der op de grond vallen, ze hebben naar verluidt ook delen van de isolatie onder de vloer weggeknaagd. Daardoor zijn vochtproblemen ontstaan en is de vloer van het opvallende gebouw aan de Rotterdamse Blaak op verschillende plekken ingezakt.

Ook met de riolering is volgens de ondernemers veel mis. Die is volgens hen niet berekend op vele horeca en zit regelmatig verstopt, waarschijnlijk omdat vetten niet voldoende worden afgevangen. De ondernemers klagen over stankoverlast.

Klèpierre is verbaasd dat de MHOV het rechtstreekse contact heeft opgeschort. ‘We zijn de afgelopen zes tot acht maanden op directieniveau in contact geweest met de ondernemersvereniging’, zegt een woordvoerder. Zij wil niet zeggen of de vastgoedonderneming mee zal werken aan het onderzoek van Terdu. ‘We geloven in direct contact met de winkeliers en de MHOV.’
Al jaren ruzie

De uitbaters van de kraampjes en restaurants in de Markthal ruziën al jaren met Klépierre over wie voor welke problemen en kosten verantwoordelijk is. Al verschillende keren moest de rechter er aan te pas komen.

Een van de zaken ging over de servicekosten. Huurders menen dat Klépierre hen met de belofte van lage servicekosten heeft binnengelokt, terwijl de Fransen al wisten dat die kosten onhoudbaar zouden zijn. Toen de ondernemers eenmaal hun zaken hadden opgestart, gingen de servicekosten omhoog. In die zaak heeft de rechter de huurders grotendeels gelijk gegeven.

In een andere procedure heeft de rechter de ondernemers grotendeels in het ongelijk gesteld. Zij betoogden dat Klépierre te veel afwijkt van het oorspronkelijke concept van de markthal. Er zouden veel aanbieders van verse waren komen, maar dat is niet gelukt. Verschillende verkopers zijn afgehaakt en hun plekken zijn vooral ingenomen door horeca. De rechter vond echter dat Klépierre voldoende zijn best had gedaan om vers-ondernemers te vinden.

De MHOV wilde voor dit artikel geen vragen beantwoorden.

Ruzie in de Kleinstesoepfabriek

Ruzie in de Kleinstesoepfabriek
Twist De Kleinstesoepfabriek in Leek maakt van botten getrokken biologische soepen. Hoogoplopende ruzie tussen de twee eigenaren bedreigde het voortbestaan.

Botten, groente, kruiden. Al sinds maandag staat de bouillon te trekken, nu is het vrijdag. „Dit is spectaculair.” Michel Jansen staat met beslagen brillenglazen naast de ketel runderbouillon. „We trekken dag en nacht door. Na twee, drie dagen begint de extractie, de smaak uit de botten en het merg gaat in die bouillon zitten.”

Zoals hier, bij Kleinstesoepfabriek in Leek, Groningen, gebeurt het in Nederland bijna nergens meer. Elders gebruiken ze een soort vleespasta, die aangelengd wordt met water. Hier is de bouillon bone broth – van botten getrokken.

„We draaien mooie soepjes, we draaien prachtige bouillons”, zegt Jansen. Het gaat lekker. Wéér lekker. Jansen komt koud uit een vechtscheiding met zijn nu ex- compagnon Willem Versteeg. Een bitter loopgravengevecht met twee verliezers, zoals ze allebei zeggen. Versteeg werd uiteindelijk uitgekocht.

Jansen, uit Bilthoven, 1963, was hulpkok, imker en biologisch marskramer voordat hij in de soep terechtkwam. Hij ging in zee met Versteeg, voedselfabrikant uit Brabant, die fabrieken en machines had. Versteeg kon de financial controls doen, de sales en de logistiek. Jansen heeft een persoonlijkheidstest gedaan. „Die saleskant heb ik niet”, zegt Jansen.

Achteraf was het een botsing tussen twee types ondernemer. Jansen, de soepprofessor, overal en altijd op zoek naar nieuwe smaken, nieuwe soepjes. En de ondernemer Versteeg. De scheidingspapieren zijn ondertussen getekend. Jansen heeft er veel van geleerd, zegt hij.

Ook Willem Versteeg heeft de periode achter zich gelaten. Hij is met diverse bedrijven actief in onder meer stamppotten, koffie en kokosmelkyoghurt. Het avontuur met Kleinstesoepfabriek in Groningen is voorbij. „Doodzonde”, zegt hij. „Ik maakte zijn soepen sinds 2010”, zegt Versteeg. „Ik heb de omzet in zes jaar tijd acht keer zo groot gemaakt. Wij bouwden aan iets leuks. Drie jaar geleden zei hij ineens niet met mij verder te willen. Een donderslag bij heldere hemel.”

Aanmodderen
Versteeg was voor de helft eigenaar van de Kleinste. Hij wilde meer dan soep alleen. Uitbreiden: kokosmelkyoghurt, kaasfondue. Hij verweefde de soepproductie met zijn Brabantse holding en een klein web van bv’s.

„Ik wilde omzet creëren”, zegt Versteeg. „Er moest professionaliteit in. Hij [Jansen] wilde de focus op soep houden. Het bleef aanmodderen.” Het is goeie soep, biologisch. Maar duur: 3,99 tot 5,29 euro per pot. „Bij de Aldi kost soep 1 euro.” Versteeg wilde een goedkoper merk erbij, in een zak. „Hij wilde er niets van weten. Daar liep het spaak.”

De fabriek in Leek is opvallend leeg. Grote ruimtes, een aantal ketels, personeel bij de vulmachine. Jansen wijst op verouderde productielijnen, tweede- of derdehands machines, gekocht door Versteeg. Ze konden nog jaren mee, zei hij. „Dat is Willems stijl: durf en branie.” Maar Jansen bedoelt: voor een dubbeltje op de eerste rang zitten.

Versteeg werkte met tijdelijke contracten. Nu hebben de medewerkers een cao en pensioenopbouw. Jansen probeert het neutraal en feitelijk te vertellen. De scheidingsovereenkomst bepaalt dat beide partijen niets nadeligs over elkaar mogen zeggen, op straffe van een flinke boete.

Versteeg heeft na enkele gesprekken in overleg met zijn advocaat besloten af te zien van verder commentaar. Hij verwijst naar Theo Terdu, ‘conflictoloog’, gespecialiseerd in het oplossen van onoplosbare conflicten, die naast een curator een rol kreeg in het scheidingsproces. Het was een „faliekante deadlock”, zegt Terdu, waarin Versteeg op zeker moment het plan had om met een nieuw bedrijf, ‘Fijnste Soepfabriek’ geheten, zijn kwelgeest van de markt te drukken.

Soep is wat ons bindt
Er was nergens geld voor. De vorkheftruck was niet onderhouden, er was geen stapelaar. Jansen maakt pompoensoep van door een zorginstelling geteelde pompoenen. „Ik vind dat een bedrijf niet alleen maar commercieel moet zijn, maar ook sociaal en duurzaam. Willem wilde geen zonnepanelen op het dak.” Versteeg vindt de snert van Unox de lekkerste.

Ze hadden geen geld voor zonnepanelen, zegt Versteeg. Jansen wilde een crowdfundactie. Dat kun je niet van de mensen vragen, vond Versteeg. Het was niet het moment voor crowdfunding, en niet voor zonnepanelen.

Kleinstesoepfabriek maakt vanaf de oprichting in 2005 hooggewaardeerde soep. „De beste soepfabriek van Nederland is de kleinste en zo heet hij ook”, schreef culinair journalist Wouter Klootwijk. Aanvankelijk was de soep alleen bij biologische winkels te koop, later ook bij Jumbo en Albert Heijn. Jansen exporteert naar Zwitserland en Japan. Binnenkort volgt Duitsland, onder de merknaam Kleinstesuppenfabrik.

„De soep ligt overal”, zegt Versteeg. „Ik kan je één ding zeggen: dat komt door mij. Als het aan Michel lag, lagen we nog steeds alleen maar bij de biologische groothandel.”

De fabriek heeft 39 soepen in het assortiment, van Groningse mosterdsoep en tomatensoep à la Johannes van Dam tot Thaise tom kha en hete berglinzensoep uit Goa. Jansen at clam chowder met uitzicht op Alcatraz in San Francisco, shabu shabu bij een Chinees en duizendjarige Arabische soep. Soep is een mondiaal gegeven, zegt Jansen. Soep is wat ons bindt.

Het soepseizoen komt en gaat met regen en kou. Vanaf september, oktober. „Zo’n week heb je nodig”, zegt Jansen. „Boem! Dan springt die behoefte aan soep aan. Nattigheid, wind, de trui weer aan. Dan schieten mensen in de soepmodus.”

Sloten vervangen
In februari 2017 meldde Dagblad van het Noorden de breuk tussen de soepcompagnons, na „twee jaar van redetwisten”. Er bleken tal van pesterijtjes.

Versteeg wilde de productie naar Eindhoven halen. Hij stuurde een incasso- advocaat uit Veghel naar het noorden om beslag te leggen op machines. Dat mislukte. Een etiketteermachine ging juist van Brabant naar Leek. Dom, zegt Versteeg nu: „De fabriek daar is zo vochtig dat de etiketten scheef zakten.”

Jansen wilde Versteeg op een zonder hem belegde aandeelhoudersvergadering ontslaan, zegt Versteeg. Versteeg was niet aanwezig omdat die zijn post niet
ophaalde, zegt Jansen. Bij de Kamer van Koophandel heeft Versteeg moeten praten als Brugman om het schrappen van zijn naam ongedaan te maken.

Ze belden met elkaars klanten en relaties: doe geen zaken met Jansen/Versteeg, die kan er niks van/is niet te vertrouwen. Jansen liet de bedrijfstelefoon van Versteeg blokkeren. Op het dieptepunt, één van de dieptepunten, december 2017, stonden Versteeg en zijn zoon in Leek op de ramen te kloppen. Jansen had de sloten vervangen. Na tussenkomst van de politie gingen Versteeg en zijn zoon naar FC Groningen-PSV.

Henneppoeders voor senioren
Nu zijn Versteeg en Jansen eindelijk van elkaar af. Versteeg moet opnieuw beginnen, zegt hij. „Zorgen dat je weer aan de bak komt. We kunnen weer lekker ondernemen.” Hij heeft een nieuw bedrijf, Passion Food Trade, de bedrijven Blend- in en Kleinste Keuken zijn nog in de lucht. Versteeg maakt fonds, pesto, droge soepen, zeewier- en henneppoeders voor senioren en sportpannenkoeken, onder andere.

Jansen is weer vrij, zegt hij. Hij is met nieuwe, leuke dingen bezig. Coq au vin. Een project met garnalenvissers uit Zoutkamp, een ander met geklaarde boter, een geweldige smaakmaker. Nee, hij heeft geen ‘nieuwe Willem’, voor de harde kant van het zakenleven. „Dat doe ik zelf.”

Waar Jansen de stress te lijf ging met meditatie, deed Versteeg dat met een pot bier, zegt hij. Hij is weer vol in bedrijf. Knallen, doorgaan tot drie uur ’s nachts. Bestellingen, leveringen: zuivel, bouillon, soepen. „Ik ga door met soep.”

Zijn onlangs overleden vader gaf hem op zijn sterfbed een raad mee: „Laat de wrok achter je. Kijk liever naar de toekomst.”

KLEINSTESOEPFABRIEK

HALF MILJOEN POTTEN MET EEN PAAR MAN

1,4
miljoen euro bedroeg de omzet in 2017. Onder de streep stond er 266.000 euro

558.000
potten soep kwamen er dat jaar uit de fabriek in Leek (Groningen)

5,2
voltijdsbanen telt het bedrijf

Online vervoersbedrijf Tinker wankelt na schuld van 2,5 miljoen euro

Online vervoersbedrijf Tinker zit in de problemen. Op de site staat nu al geruime tijd dat door een technische fout het niet mogelijk is om een TinkerTransfer te boeken, ook telefonisch is dat de mededeling, maar achter de schermen is er meer aan de hand.

Zo zou er een flinke betalingsachterstand zijn. Een substantieel deel van de 600 participerende taxibedrijven zou niet betaald zijn, evenals het personeel.

Er is een crisismanager (Theo Terdu uit Capelle aan den IJssel ) aangesteld die een faillissement probeert af te wenden ondanks een schuld van 2,5 miljoen euro. Een onafhankelijke commissie gaat onderzoek doen naar de bedrijfsvoering van Tinker. De certificaathouders die Terdu hebben aangesteld hebben naar eigen zeggen signalen opgevangen van al dan niet opzettelijk wanbeleid, meldt Taxipro.nl.

Ook worden de toekomstperspectieven tegen het licht gehouden. Een reanimatie is beter dan een faillissement, zegt Terdu. Hij hoopt nog op een overbruggingskrediet van een investeerder.

Tinker werd in 2012 opgericht. Oprichter Rob van Strien legde destijds ook aan Emerce uit hoe de dienst werkte. ‘Een reisnetwerk waarbij je online je luchthavenvervoer per taxi kunt regelen. Hoe eerder je boekt, hoe efficiënter wij dit kunnen plannen en het kostenvoordeel geven wij terug aan de klant. Dit zorgt er voor dat we prijzen aan kunnen bieden die vaak vergelijkbaar zijn met die van eerste klas openbaar vervoer.”

Op dat moment wilde Tinker al uitbreiden naar Duitsland en België.

Het concept met luchthaventransfers zou hebben gewerkt, maar het ging mis toen men het model wilde toepassen op vliegreizen. Tinker zou dan de volledige reis organiseren, maar had daarvoor een IATA code nodig die maar niet werd afgegeven. Door het uitstel liepen de tekorten op. In 2016 heeft Tinker flink moeten investeren in computersystemen om met eigen tickets de hele reis te kunnen verzorgen.

In november stak voetbaltrainer Henk ten Cate nog 1 miljoen euro in Tinker. Ten Cate zou hebben aangestuurd op een faillissement omdat hij misleid zou zijn.

De commissie die alle plooien glad moet strijken, begint woensdag aan het interne onderzoek.

Appelboer met kiespijn

Piet van der Grift (59) zit op het terras achter zijn boerderij in Nieuwegein, omgeven door rijen appelbomen. „Ik betaal Deutsche Bank geen cent”, zegt de op één na grootste fruitteler van Nederland. Honderd hectare. Vijf miljoen kilo appels en peren per jaar. Hij voelt zich belazerd door de bank, die hem in 2011 nog met open armen had ontvangen.

Hij was klant bij Rabobank, maar stapte over naar Deutsche Bank. Ze waren erg blij met de fruitteler. De bank bood hem, zijn vrouw, zijn drie zoons en hun partners en zijn boekhouder een feestelijk diner aan om de overgang te vieren. Daarbij waren drie bankmedewerkers aanwezig. En zelfs de hoogste baas van het Utrechtse kantoor schoof nog even aan.

Maar toen hij eind dat jaar financiering vroeg om 7,5 hectare te kopen en zijn koelcellen voor fruit uit te breiden, kreeg hij nul op het rekest. En nog voor hij zich daar goed en wel boos over kon maken, volgde er een brief met de vraag of hij een andere bank wilde zoeken. Deutsche Bank ging zich richten op de echte grote klanten. Daar hoorde hij niet bij.

Ongeveer 18.000 klanten kregen dezelfde brief als fruitteler Van der Grift. De bank liet de klanten in de brief weten dat Deutsche Bank „niet langer de geschikte bank is om u de producten en diensten aan te bieden die u op dit moment afneemt”. Dat kwam omdat de bank besloten had de „focus aan te scherpen” en „de organisatie te stroomlijnen”. En dat terwijl die ruim 18.000 klanten nog maar net bij Deutsche Bank zaten.

Ze werden in het voorjaar 2010 klant bij Deutsche Bank Nederland toen de bank het bedrijfsonderdelen van ABN Amro overnam. ABN Amro moest het verplicht onderdelen verkopen van de Europese Commissie. Het was een voorwaarde die de EU verbond aan overname van ABN Amro door de Fortis, RBS en Santander. Anders zou de combinatie ABN Amro en Forits te groot worden op de Nederlandse markt. Zo kreeg Deutsche Bank Nederland er in één klap rond de 34.000 klanten bij.

Maar terwijl Deutsche Bank in 2010 nog een winnaar van de crisis leek en onderdelen van het noodlijdende ABN Amro kocht, bleek het in 2012 toch niet immuun voor de crisis. De resultaten vielen tegen, ook bij de nieuwe onderdelen. De bank leed sinds 2010 bijna 1 miljard euro verlies op die onderdelen en begon daarom met een flinke reorganisatie. Daaronder viel ook het afscheid van ruim 18.000 klanten die van ABN Amro waren gekomen.

Dat leverde voor veel klanten problemen op. Ze klaagden over de harde opstelling van Deutsche Bank. De bank was onbereikbaar volgens klanten en dacht niet mee met oplossingen. Een aantal klanten begonnen de Stichting meldpunt klachten Deutsche Bank.

Van der Grift stuurde na de brief zijn accountant op pad om een andere bank te vinden. ABN Amro bleek het gunstigst. Ze wilden Van der Grift graag als klant en financiering voor de uitbreiding was geen enkel probleem. Hij blij en Deutsche Bank blij, dacht Van der Grift. En dus stapte hij over. Maar nee. Deutsche Bank vroeg hem een boeterente te betalen van ruim drie ton, wegens het vervroegd aflossen van zijn bestaande leningen. Daar snapt hij niks van. „Zij sturen mij weg. Daar kan ík toch niks aan doen.”

Streekproducten
Schuin achter hem ligt zijn kleindochter in een kinderwagen te slapen. Zijn dochter en vrouw zijn samen aan het werk in de winkel met streekproducten naast de boerderij. Zijn drie zoons zijn even thuis, want het is nu te warm om water en voeding te spuiten. Twee wonen er met hun gezin in huizen op dit erf, de derde woont zeven kilometer verderop, op een perceel dat ze er een paar jaar geleden bij hebben gekocht.

Van der Grift: „Het bedrijf is zo groot geworden, speciaal voor de jongens. Anders had dat van mij niet gehoeven. Hoe groter, hoe meer personeel. En dat kost ook allemaal geld.” In het najaar heeft hij 125 man nodig om te plukken. Elstar, Jonagold, Coference.

Inmiddels is hij over naar ABN Amro, heeft hij uitgebreid en staan de koelcellen er. Maar de claim van Deutsche Bank hangt nog altijd boven zijn hoofd. Onderhandelen heeft niets geholpen. Deutsche Bank is een tijdrovende en kostbare juridische procedure tegen hem begonnen. Hij is inmiddels 70.000 euro aan advocaatkosten verder, want hij peinst er nog steeds niet over om ruim 3 ton euro aan zogeheten vergoedingsrente aan Deutsche Bank te betalen.

Gisteren troffen fruitteler Van der Grift en vertegenwoordigers van Deutsche Bank elkaar voor de rechter in Amsterdam in deze zogenoemde bodemprocedure. Deutsche Bank eist nog steeds de vergoedingsrente van ruim 3 ton euro.

Volgens de advocaat van Deutsche Bank is Van der Grift zelf opgestapt. Het klopt dat hij geen nieuwe financiering kreeg voor de aankoop van nieuwe percelen en het uitbreiden van zijn koelcellen. Deutsche Bank vond dat geen goed idee. Maar zolang zijn bestaande financieringen liepen, mocht hij klant blijven. Dat hij dus naar ABN Amro overstapte, was zijn eigen keus. En dus wil Deutsche Bank dat hij de vergoedingsrente betaalt.

De rechter vraagt hoe Van der Grift zich onder situatie voelt. De fruitteler heeft de hele ochtend nog niets gezegd en kijkt stug voor zich uit met zijn armen over elkaar. „Ik ben eerst met veel bombarie binnengehaald en nu zit ik voor het eerst van mijn leven in een rechtbank.” Tja, zegt de rechter met een glimlach, dat kunt u ook beter zo houden. „De helft gaat ontevreden naar huis.”

Bovendien, voert Van der Grift aan, wist Deutsche Bank al lang dat hij wilde uitbreiden, toen hij juichend werd binnengehaald, en dat hij dus een nieuwe financiering nodig had. Maar die hebben ze gewoon geweigerd vanwege de strategische heroriëntatie. Een vertegenwoordiger van de Deutsche Bank geeft toe dat hij wist van de plannen van Van der Grift.

Dan vraagt de rechter of de partijen op de gang nog willen onderhandelen. „Ik begrijp dat het voor u beiden principieel is. U denkt: ik ben er uitgesodemieterd en dan moet ik ook nog betalen. De bank denkt: als we nu een deal sluiten, staan er volgende week 18.000 klanten op stoep. Het is puur zakelijk. Maar als ik een oordeel uitspreek is het zwart wit.” De bank en de fruitteler geloven het wel. Geen onderhandelingen meer. Over twaalf weken doet de rechter uitspraak.

Een woordvoerder van Deutsche Bank laat na afloop weten dat met 97 procent van de 18.000 klanten die gedwongen moesten vertrekken de boel is opgelost. „We zijn nog met 400 klanten in onderhandeling. Waarschijnlijk komen we er met 200 niet uit. Die komen bij bijzonder beheer terecht.” Volgens de woordvoerder is de zaak-Van der Grift een uitzondering. „Hij hoefde niet weg zolang zijn kredieten liepen. Hij koos zelf voor een overstap naar ABN Amro.”

Maar volgens advocaat Marianne Adema van het klachtenmeldpunt zijn er nog genoeg klanten van Deutsche Bank met problemen, zoals Van der Grift. „Er zijn circa 4.000 klanten zoals hij met langlopende leningen. Als zij overstappen naar een andere bank zegt Deutsche Bank dat ze dat vrijwillig doen, omdat de financiering nog niet afgelopen is. Dan moeten ze contractueel een vergoedingsrente betalen. Maar Deutsche heeft aangegeven dat ze van die klanten af willen als de financiering verlopen is. Dan gaat een klant in de tussentijd natuurlijk op zoek naar een nieuwe bank, zeker als Deutsche niet bereid is verdere investeringen te financieren.”
Deutsche Bank Klanten eerst gewild, daarna gedumpt

Deutsche Bank nam in april 2010 verschillende onderdelen over van ABN Amro. ABN Amro moest die verkopen van de Europese Commissie, nadat het door Fortis was overgenomen in 2007. Anders zou Fortis te groot worden op de Nederlandse markt. In 2008 raakte Fortis in problemen en werd ABN Amro gered door de Nederlandse staat.

Voor 700 miljoen euro kreeg Deutsche Bank er in één klap vijftien kantoren, ruim 1.300 man personeel en rond de 34.000 klanten bij. Deutsche Bank liet na de overname weten dat „Nederland door de aankoop een belangrijke markt is geworden voor onze zakelijke activiteiten”. ABN Amro leed een boekverlies van bijna 800 miljoen euro door de gedwongen verkoop.

Deutsche Bank kwam door de economische crisis ook in de problemen en moest flink bezuinigen. De bank maakte in september 2012 bekend dat het ging reorganiseren om kosten te besparen.

In april 2013 kregen ruim 18.000 Nederlandse klanten van Deutsche Bank een brief. Strekking: ze moesten op zoek naar een nieuwe bank. Door de „strategische heroriëntatie” was Deutsche Bank niet langer geschikt voor hen. De meesten van deze klanten waren bij Deutsche terechtgekomen door de aankoop van delen van ABN Amro.

Deutsche Bank heeft weinig plezier van de overname gehad. Zij leverde sinds 2010 1 miljard euro verlies op.

Mogelijk toch weer onderzoek naar de Markthal

Ondernemers in de Rotterdamse Markthal hebben crisismanager Theo Terdu gevraagd een onderzoekscommissie in het leven te roepen. Daarmee moet de patstelling tussen standhouders en eigenaar Klépierre doorbroken worden.

Terdu kreeg de vraag van de ondernemers enkele weken terug, vertelt hij aan RetailTrends. Hij wacht nu op concrete onderzoeksvragen die de commissie zou moeten beantwoorden. Die zouden wat hem betreft kunnen gaan over de branchemix en de logistiek in de hal. Resultaten van het onderzoek zouden ook in de rechtszaal van pas kunnen komen, want over veel geschillen lopen momenteel gerechtelijke procedures. “Zo is er nu weer veel herrie over de servicekosten”, zegt Terdu. “Het blijft één groot dramacentrum.”

De oproep tot een onafhankelijk onderzoek volgt op een lange periode van stilte rond de Rotterdamse Markthal. Een plan voor een nieuwe invulling onder de noemer Markthal 2.0 liep vorig jaar definitief stuk. De ondernemersverenigingen zijn ‘slapend’ gegaan en ook de gemeente Rotterdam speelt geen actieve rol meer in de discussie.

Klépierre laat in een schriftelijke reactie weten dat de Markthal vorig jaar 5,9 procent meer bezoekers heeft getrokken dan het jaar ervoor. Ook 2020 wordt met vertrouwen tegemoet gezien. ‘Met de ondernemersvereniging in de Markthal is structureel overleg, onder andere over de marketing en communicatie’.

Lees op RetailTrends het hele verhaal over de stand van zaken in de Markthal.

Hoe project Markthal 2.0 de mist in ging

Een icoon voor Rotterdam moest de Markthal worden en dat is gelukt. Architectonisch zeker en ook over bezoekers heeft het foodpaleis weinig te klagen. Daartegenover staat een uit elkaar gevallen ondernemersvereniging, gemeente die zijn handen ervan af heeft getrokken en nog altijd voortdurende conflicten met de eigenaar. “Het blijft één groot dramacentrum.”

De Markthal wordt internationaal geroemd om zijn fraaie architectuur en heeft ertoe bijgedragen dat Rotterdam veel steviger op de kaart is komen te staan als toeristische trekpleister. Toch is er al vanaf de start in 2014 ook veel mis. Ondernemers en de Franse eigenaar Klépierre liggen voortdurend overhoop over servicekosten, de temperatuur in de hal en – misschien wel het meest – over het aanbod in de Markthal. Wat een soort overdekte variant van de buitenmarkt had moeten worden, met aanbieders van hoge kwaliteit versproducten, draaide steeds meer uit op een verzameling horecaconcepten. Minder eerbiedig: een vreetschuur. Hoe meer het die kant op ging, hoe moeilijker het leek het tij nog te keren.

In 2018 rees het idee om met een schone lei te beginnen. Een adviescommissie schreef het rapport Markthal 2.0 om tot een nieuwe invulling van de hal te komen. Belangrijkste uitgangspunten: een ‘gezonde mix’ tussen versaanbieders en horeca, betere voorzieningen die de temperatuur moeten reguleren en etensgeuren afvoeren. Maar ook: veel meer collectief ondernemerschap om het ‘merk Markthal’ optimaal uit te dragen. Klépierre, ondernemers en de gemeente Rotterdam zouden vanaf dat moment – we schrijven medio 2018 – met elkaar in gesprek gaan om deze omwenteling te verwezenlijken.

Ondernemersvereniging in de slaapstand
Daarna bleef het heel lang stil. Afgelopen september bleek dat er nog weinig schot in de zaak zat. Leeg komende units werden zonder al te veel oog voor de mix ingevuld met kebabtenten en andere zaken voor de snelle hap. Omdat ondernemerscollectieven MHOV en Stichting COM geen brood meer zien in verder overleg met Klépiere, gaan de organisaties in mei 2019 op de ‘slaapstand’. En zo is de situatie nog steeds, vertelt een voormalig bestuurslid dat niet bij naam genoemd wil worden. “Omdat er steeds minder leden en steeds wisselende huurders zijn, is er geen collectief draagvlak meer voor een gecoördineerde aanpak. De gemeente Rotterdam heeft ons plan Markthal 2.0 niet opgepakt en Klépierre ook niet. Aanvankelijk leek dit nog te lukken en kwam er een dialoog op gang, maar de gesprekken werden al snel een mislukking omdat Klépierre zich niet hield aan de afspraken, notulen niet werden geformaliseerd en de politiek haar handen niet meer aan het dossier wil branden.”

Rond de tijd dat het plan voor Markthal 2.0 rees viel ook de naam van Theo Terdu voor het eerst in combinatie met de Markthal. Hij werd als crisismanager ingehuurd om te bemiddelen tussen de betrokkenen. Hij stelde voor een onafhankelijke onderzoekscommissie in het leven te roepen om te kijken hoe het verder moest. “Ondernemers waren het daar absoluut mee eens en ook Klépierre had er wel oren naar”, blikt Terdu terug. Maar toen ging de gemeente zich ermee bemoeien en daar ging het mis, stelt de conflictoloog. “Die wilde eerst zelf een poging doen tot bemiddeling en daarop heeft Klépierre gezegd dat eerst te willen afwachten. Er werd een communicatiebureau ingevlogen voor een budget van honderdduizend euro.” Maar de bemiddeling liep al snel spaak. Vervolgens is er eigenlijk niets meer gebeurd. “De gemeente heeft het echt uit zijn handen laten vallen”, aldus Terdu.

Geen actieve rol voor de gemeente
Navraag bij de gemeente leert inderdaad dat het dossier Markthal ongeveer vijf maanden on hold staat. Gevraagd naar een reactie verwijst een woordvoerder van wethouder Barbara Kathmann (Economie) naar diens antwoorden op raadsvragen van oktober, die ‘nog altijd actueel’ zijn. Raadslid Simons (Leefbaar Rotterdam) wilde van haar weten wat de stand van zaken is in het gesprek tussen Klépierre en ondernemers. Zij geeft aan dat Klepierre en de MHOV zonder inmenging van de gemeente ‘constructief in gesprek’ zijn hoe de verdere samenwerking vorm te geven. “De gemeente speelt momenteel geen actieve rol in het gesprek tussen de twee partijen en is in afwachting van de uitkomsten van het gesprek over nieuwe invulling van de samenwerking tussen Klepierre en de MHOV.”

Uit de rest van de antwoorden van de wethouder blijkt dat zij niet al te veel reden tot zorg ziet. “In de Markthal komen diverse soorten foodaanbod bij elkaar. Van verkoop van versproducten, dineren in een van de restaurants tot gerechten voor directe consumptie. Landelijke trend is dat het aantal ondernemers in de versbranche afneemt en dat het aanbod van de andere categorieën food in winkelgebieden toeneemt. Het is niet verwonderlijk dat deze trend ook zijn weerslag heeft op het aanbod in de Markthal.” Daarnaast vindt zij dat het niet zo relevant is wat de gemeente van de branchemix vindt. “Het gaat er niet zozeer om wat wij van het productaanbod vinden. Het gaat erom welk productaanbod aansluit bij de behoeften van de consument.” En daarmee zit het volgens Kathmann wel goed. “In vijf jaar tijd hebben meer dan 38 miljoen mensen de Markthal bezocht. Over de iconische status van de Markthal zijn zorgen op dit moment dan ook overbodig.”

Verrassend, snel wisselend aanbod
Klépierre laat in een schriftelijke reactie weten structureel in overleg te zijn met de ondernemersvereniging. Onder meer over marketing en communicatie en de inzet van media en events. Over het snel wisselen van huurders: ‘Om het aanbod in de Martkhal aantrekkelijk en verrassend te houden wordt er op verschillende locaties met verschillende looptijden van contracten gewerkt. Zo kunnen bijvoorbeeld ook startende ondernemers of concepten een mogelijkheid krijgen hun plan te testen. Markthal kan hierin een mooie opstap zijn voor ondernemers of concepten, voor uiteindelijk een langdurige relatie, of een verdere ontwikkeling buiten de Markthal’. Dit wisselende aanbod maakt de Markthal in het aanbod verrassend voor zowel de lokale bezoeker als de toerist, stelt de eigenaar.

Klépierre wijst er verder op dat het aantal bezoekers vorig jaar met 5,9 procent is toegenomen. Het idee dat vooral toeristen de hal weten te vinden weerspreekt het vastgoedbedrijf. Binnenkort wordt de tweede fase van de campagne ‘Dat is Markthal’ gelanceerd, een campagne in samenwerking met de ondernemers waarin de Markthal juist een lokaal gezicht gegeven wordt. ‘Met deze campagne richten we ons op de lokale Rotterdammer. De bezoekers uit Rotterdam zijn en blijven namelijk belangrijk voor de Markthal en de ondernemers’. Verder stelt Klépierre dat er momenteel voor diverse locaties binnen de Markthal, zowel op de vloer als in de zijplinten, gesprekken lopen voor nieuwe huurders. ‘Nieuwe concepten van lokale ondernemers, als wel potentiële formules die hun entree willen maken in de Rotterdamse markt’. Het lijkt hier wel weer voornamelijk om horeca te gaan. Zo wijst de Franse vastgoedeigenaar op foodtruckconcept Duck Truck en Kiiro Japanese Curry House. Laatstgenoemde zorgt, samen met nog een andere huurder die komende week een contract tekent, voor de toevoeging van 550 vierkante meter aan horeca.

Geen volle tassen
Het moge duidelijk zijn: het idee voor Markthal 2.0 is intussen helemaal losgelaten. Dat beaamt ook Terdu. “Je kunt op die locatie in alle redelijkheid geen grote versconcentratie beginnen. Bezoekers gaan niet met volle tassen weer naar buiten. Dat is vanaf het begin een probleem geweest en zal altijd zo blijven.” Het idee om de buitenmarkt naar binnen te verplaatsen was volgens hem een misrekening. “Het populaire aanbod van de buitenmarkt en een hoogwaardig versaanbod binnen, dat bijt elkaar.”

Helemaal stilgevallen is dossier Markthal nog niet. Een groep ondernemers heeft Terdu enkele weken terug gevraagd toch weer te proberen een deskundige onderzoekscommissie op te trommelen en de crisismanager is daartoe bereid. Hij is nu in afwachting van concrete onderzoeksvragen die de ondernemers door die commissie beantwoord zou willen zien. Die zouden wat hem betreft kunnen gaan over de branchering en de logistiek in de hal. Zo’n onderzoek zou ook de rechter kunnen helpen bij zijn uitspraken, stipt Terdu aan. Want over veel geschillen lopen nu gerechtelijke procedures. “Zo is er nu weer veel herrie over de servicekosten”, weet hij. “Het blijft één groot dramacentrum.” Toch blijft de Markthal een icoon in heel Nederland, is zijn positieve noot. Een concept waar in binnen- en buitenland enorm veel reclamebudget aan is besteed en niet zonder resultaat. “Je kunt niet zeggen dat het een mislukt project is.”

Omar Munie laat zelf vastgoeddeal onderzoeken

Tassenontwerper Omar Munie heeft de Haagse organisatieadviseur Theo Terdu ingeschakeld om de omstreden aankoop van het pand Noordeinde 64 te onderzoeken.

In een concept-persbericht van Theo Terdu en Omar Munie, dat in handen is van Den Haag Centraal, staat: ‘Munie laat weten dat hij een onafhankelijk en fair onderzoek wil zodat de waarheid rond zijn betrokkenheid bij de aankoop van dit pand nu echt boven tafel komt en een einde maakt [en er een einde wordt gemaakt, red.] aan alle beschuldigingen die worden geuit.’ In het bericht staat verder dat Munie ‘diep geraakt’ is door de recente publiciteit. Hier wordt onder meer gedoeld op publicaties van de onderzoeksite Follow the Money en de Volkskrant.

‘Er zijn veel aantijgingen gedaan’

Theo Terdu bevestigt dat hij is aangezocht om een onderzoek in te stellen en dat hij ja heeft gezegd. “Er is een groot aantal aantijgingen gedaan aan het adres van de heer Munie. Hij zegt niets verkeerd te hebben gedaan en wil daarom dat de gang van zaken rond de verwerving van Noordeinde 64 wordt onderzocht. Ik zal een commissie samenstellen die dat onderzoek gaat doen.”

Terdu weet nog niet precies wat de onderzoeksvragen zullen zijn. De aankoop en het doorverkopen van het monumentale pand De Rijnstroom staan centraal. Onduidelijk is nog of ook gekeken wordt naar de wijze waarop Munie zijn stichtingen The Dutch Tulip en The Dreamfactory leidde en hoe hij als werkgever heeft geopereerd. Terdu gaat er vanuit dat de gemeente Den Haag en het Rijksvastgoedbedrijf zullen meewerken aan het onderzoek van zijn commissie.

Terdu noemt zich ‘conflictoloog’

Terdu is in Den Haag relatief onbekend. Hij was voorheen werkzaam in Amsterdam bij het aan de Keizersgracht gevestigde Twijnder Consultancy Beheer. Dat bedrijf is in augustus van het vorig jaar geliquideerd. Terdu houdt nu kantoor op het bedrijventerrein Zichtenburg. Blijkens zijn site biedt hij zich aan als ‘conflictoloog’. Hij stelt dat hij ‘verstoorde relaties [kan] harmoniseren en daardoor juridische procedures voorkomen’.

Gevraagd naar conflicten die hij heeft opgelost of onderzoeken die hij heeft gedaan noemt Terdu de ‘Steve Jobsscholen’, een mislukt project van Maurice de Hond, en de Markthal in Rotterdam. Welke rol Terdu in die kwesties heeft gespeeld blijft vaag. In het geval van het vernieuwende onderwijsconcept van De Hond lijkt zijn betrokkenheid vooral te bestaan uit de medewerking die hij, als ouder, verleende aan een Zembla-documentaire. Die gaat over de mislukking van het project. Bij de Markthal trad Terdu op als woordvoerder van een aantal ontevreden ondernemers. Hij maakte een plan dat door de eigenaar niet is overgenomen.

Zakenblad Quote wijdde in oktober nog een artikel aan Terdu. Daarin staat onder meer: ‘Waar Theo Terdu opduikt wordt de ellende alleen maar groter’. “Dat was een onaangenaam artikel,” reageert Terdu. “Als je veel doet, zoals ik, lopen er ook wel eens dingen minder goed.”

Een façade van goede doelen

Uit onderzoek van de Haagse advocaat Erik Fransen en publicaties van Follow the Money en de Volkskrant blijkt dat Munie een façade van goede doelen gebruikte om gebouw De Rijnstroom in handen te krijgen. Er is ‘geen sprake geweest van maatschappelijke activiteiten’ die Munie beloofd had te zullen ontplooien, schrijft Fransen in een negentien pagina’s tellende analyse van de verkooptransactie in 2018.

Munie zou er behalve zijn winkel ook een atelier vestigen, waar vluchtelingen werkervaring konden opdoen, maar dat is niet gebeurd. Fransen vindt dat de verkoop ongedaan moet worden gemaakt en heeft dat gemeld aan staatssecretaris Knops, verantwoordelijk voor het rijksvastgoedbedrijf (RVB), en waarnemend burgemeester Remkes.

‘Een cadeau van 3 miljoen euro’

De verkoopprijs van Noordeinde 64 werd kunstmatig laag gehouden. De Haagse makelaardij Frisia verrichtte de taxatie en kwam uit op 1,7 miljoen euro. Dat komt neer op 933 euro per vierkante meter, terwijl op deze plek in de stad prijzen tussen de 2500 en 5000 euro per vierkante meter normaal zijn. Een Haagse makelaar concludeert daarom dat Munie ‘een cadeau van 3 miljoen euro’ heeft gekregen.

Maar uiteindelijk bleek de tassenontwerper het geld niet bij elkaar te kunnen krijgen. Daarop schoot vastgoedbelegger Jeroen de Wilde te hulp. Munie verwierf vervolgens alsnog het gebouw, maar toen stond opeens de belastingdienst op de stoep die er beslag op legde wegens een belastingschuld van enige tonnen. Weer was het De Wilde die de portemonnee trok, waarna het beslag werd opgeheven. Een paar maanden later verkocht Munie het pand aan hem door. Daarmee raakte het goede doel, het tassenatelier, definitief uit het zicht. Een betrokkene die anoniem wil blijven zegt: “Iedereen loopt met Munie en zijn vluchtelingenverhaal weg en verliest daardoor de realiteit uit het oog. En die realiteit is dat hij telkens leugens vertelt.”

Munie betaalde slecht of helemaal niet

Los hiervan spelen nog andere kwesties. Uit rechtbankuitspraken, het onderzoek van Fransen en het verhaal van een gedupeerde blijkt dat Munie medewerkers slecht of helemaal niet betaalde. Er zijn minimaal vijf gerechtelijke procedures gevoerd, die Munie alle heeft verloren. Hij moest betalen. Dat deed hij in een aantal gevallen niet, wat ertoe leidde dat twee voormalige werknemers in september 2019 Munie’s faillissement aanvroegen. Op de dag van de zitting van de rechtbank betaalde Munie alsnog, waardoor hij het faillissement wist af te wenden. De emoties liepen hoog op tijdens die procedures. Eén van de advocaten gebruikte de woorden ‘uitbuiting’ en ‘slavernij’ om Munie’s werkwijze te typeren.

Munie: informatie is onjuist

Munie reageerde niet op een verzoek van Den Haag Centraal om contact op te nemen. Wel plaatste hij een verklaring op zijn LinkedIn-pagina onder het kopje ‘Waar rook is, is niet altijd vuur’. Daarin noemt hij het recente artikel in de Volkskrant ‘eenzijdig, negatief en donker’. Verder schrijft hij, zonder op de aantijgingen in te gaan: ‘Door ons succes staan we vaak in de schijnwerpers en daar zijn we blij mee (…). Maar wanneer er onjuiste informatie gedeeld wordt, is het een ander verhaal (…). De allergrootste les die ik haal uit deze ervaring is dat ik het te lang allemaal zelf heb willen doen’.

De gemeenteraad, die eerder al kritisch was over de ‘Munie-deal’, accepteert nu geen uitvluchten meer van het college van B en W. Een meerderheid van de partijen wil de zaak in de commissie Bestuur bespreken en zowel wethouder Boudewijn Revis (VVD, stadsontwikkeling) als burgemeester Remkes aan de tand voelen. Dat gaat gebeuren op 8 april.

BNR interview imago bijzonder beheer

BNR interview, waar Theo Terdu aan de hand van zijn boek BankRipped uitleg geeft over het huidige imago van Bijzonder Beheer.

Muizenplagen, een putlucht en hoge huren, ondernemers Markthal willen ‘nieuwe start’

‘Conflictoloog’ heeft plan voor Markthal: Dan maar een vreetschuur, het zij zo

De Markthal bestaat bijna vijf jaar. Vijf roerige jaren. Om voor rust te zorgen in het befaamde complex komt ‘conflictoloog’ Theo Terdu (62) met een plan voor de veelbesproken koopkathedraal aan de Binnenrotte. ‘Ik ben onpartijdig. Niemand heeft voordeel.’
Marcel Potters 19-06-19

De bijna 5-jarige Markthal in Rotterdam kent een roerige historie. Al vóór de opening door koningin Máxima op 1 oktober 2014 was er gedoe rond de ontelbaar vaak gefotografeerde en vele miljoenen keren bezochte koopkathedraal aan de Binnenrotte, en ook daarna was het vaak verre van vredig.

Ontevreden ondernemers, een stevige strijd tegen ongedierte, zomerse hitte en menige gang naar de rechtbank; rustig is het eigenlijk nooit geweest in de Markthal, die overigens wél de ene prijs na de andere in de wacht sleepte.

Oplossingen voor conflicten kwamen en gingen. En nu is er dus troubleshooter Theo Terdu (62), eerder actief in winkelcentra zoals Palace Promenade in Scheveningen en de Heuvel Galerie in Eindhoven, die zijn tanden wil zetten in het dikke dossier dat Markthal heet. ,De roep van een club huurders is: help ons’, zegt hij. ‘Dat zijn nu nog losse uitbaters. Ik ga zorgen dat die groep weer homogeen wordt.’

Zijn plan: minder kramen, een centraal plein in de hal, één stichting die alle ondernemers vertegenwoordigt en meer logische routes door het complex.

Waar wringt de schoen volgens u op dit moment?
‘Er zijn zorgen over units die leegkomen, servicekosten waarvoor nog geen oplossing is, faillissementen. En met angst en beven wordt de hitte van de zomer afgewacht.’

Wat wilt u daaraan doen?
‘Ik ga niets juridisch doen. Da’s ook mijn vak niet. Ik wil de harmonie herstellen tussen de ondernemers en eigenaar Klépierre.’

Maar dat wordt al vijf jaar geprobeerd. Waarom zou dat u wél lukken?
‘Dat is mijn bijzondere talent. Omdat ik weet wat Klépierre nodig heeft, en ook wat de ondernemers nodig hebben. Er moet nu een duidelijk beleid komen voor de Markthal die, op z’n Rotterdams gezegd, dan maar een vreetschuur wordt. Dat zij zo. Kennelijk is dit de bestemming van de Markthal. Dan vraag ik aan Klépierre op welk niveau ze dat willen. Gaan ze alleen voor Mister Kebab, of willen ze een wat luxer segment? Of een mix daarvan? Van daaruit willen we een heel strak plan maken en alle ondernemers die daar niet in passen of aan de geeuwhonger liggen, halen we eruit. Die mogen gratis van hun huurovereenkomst af en krijgen een vertrekpremie.’

Wat heeft Markthal-eigenaar Klépierre hieraan?
‘Die heeft als groot voordeel dat ze van alle procedures af is. Ze kan bovendien iets doen aan de huurachterstanden. En als Klépierre dit winkelcentrum ooit wil verkopen, heeft ze er belang bij dat er rust komt.’

En hoe ziet de Markthal-nieuwe-stijl er in uw ogen dan uit?
‘Ik denk dat er meer verkoop in de plinten terecht moet komen, en minder kramen op de marktvloer. Zodat je een, zoals ik het noem, theaterplein creëert. Het is nu een doolhof, vooral als het volloopt met toeristen. Die open ruimte is bestemd als plek waar mensen lekker kunnen zitten, naar een show kunnen kijken of waar kookdemonstraties worden gehouden. Ik pleit voor een verstandige logistiek, zodat de doorloop ook goed is.’

Het ei van Columbus?
,Het is heel simpel: de ondernemers moeten hun brood kunnen verdienen, de huur kunnen betalen en de servicekosten kunnen opbrengen. Klépierre heeft dan gegarandeerd een constante stroom aan inkomsten. Organisatorisch stel ik voor om alle uitbaters samen te brengen onder één stichting, die zaken doet met de eigenaar. Zo heb je één hoofdhuurder, die overal verantwoordelijk voor is, of het nu de marketing is of de ongediertebestrijding. Heel overzichtelijk.’

Reactie Klépierre: ‘Meerderheid van ondernemers is tevreden’

In een reactie zegt een woordvoerster van Klépierre Theo Terdu de kennen, maar dat hij geen gesprekspartner is. ‘In samenspraak met de gemeente en de ondernemersvereniging is gekozen voor een andere partij waarmee inmiddels gesprekken hebben plaatsgevonden.’

De eigenaar van de Markthal betreurt de ontevredenheid van ‘sommige individuele ondernemers’ in de Markthal. ‘Over de genoemde onderwerpen zijn wij meermaals in gesprek geweest dan wel lopen gesprekken met de ondernemers over mogelijke verbeteringen’, aldus de zegsvrouw.

‘Gelukkig zien we dat de meerderheid van de ondernemers tevreden is, dit blijkende uit de diverse ondernemers die recent hun contract hebben verlengd.”De Markthal begroet nog steeds een ‘groeiend aantal bezoekers’. ‘Dat neemt niet weg dat wij de zorgen van individuele ondernemers begrijpen en serieus nemen en hier altijd graag over in gesprek gaan met hen.’

Klépierre blijft met de ondernemers in gesprek. ‘Binnen de mogelijkheden die er zijn voor een uniek object als de Markthal werken we waar mogelijk aan optimalisatie van de bestaande situatie. Voor Klépierre staat voorop dat de Markthal een aantrekkelijk en breed food-aanbod blijft bieden, waar ondernemers graag hun producten aan de man brengen en waar bezoekers graag komen.’